De Lawn Tennis Club Maarsen-Broeck is opgericht op 18 januari 1976.
Door Feiko H.Postma
LTCM 1976-2006
Inleiding
Dat is zeker een reden om met elkaar het glas te heffen. Het is voor anderen misschien ook aanleiding om eens terug te blikken op het verleden van onze vereniging. Toen ik me aanmeldde als vrijwilliger voor de redactiecommissie en me vol overmoed aanmeldde om het verenigingsverleden te beschrijven, meende ik dat er wel veel geschreven materiaal zou zijn, dat als uitgangspunt kon dienen. Daarbij dacht ik aan het volgende: wat was de aanleiding om de LTCM op te richten? Wat waren de hoogte- en dieptepunten? Hoe ontwikkelde het ledenaantal zich? Was de vereniging een prestatieclub of een gezelligheidsvereniging? Hoe werd daarover binnen de diverse besturen gedacht?
Het zijn slechts enkele vragen die beantwoording verdienen, maar in de praktijk blijkt dat moeilijk. Er is amper of geen verenigingsarchief. Notulen van bestuurs-vergaderingen ontbreken en dat is jammer want die geven vaak een goed inzicht in wat er leeft binnen een bestuur.
Van de beginperiode is weinig correspondentie aanwezig. De gemeente Maarssen liet me weten geen gegevens te hebben. Die zijn zoals dat in archieftaal heet “geschoond”, vernietigd. Een e-mail aan de KNLTB leidde tot geen enkele reactie.
Gelukkig waren enkele leden zo vriendelijk om mij te helpen. Om te beginnen was er een jubileumnummer over 25 jaar LTCM uit 2001 van Huub Tukker en Rudi Wegman. Dat bevatte heel wat nuttige gegevens. Van Rudi en Arthur Welten heb ik nog heel wat mondelinge informatie over de beginperiode gekregen. Dat gold ook voor Jan Vernooi, die zo vriendelijk was om vanuit Houten naar mijn thuisadres te komen.
Dan bevatten de oude clubbladen uit het begin van de jaren tachtig nog al wat bestuursmededelingen, waar ik mijn voordeel mee kon doen.
In de weekedities van de Vecht-, Amstel- en Rijnstreek bleek bij nadere beschouwing ook wetenswaardige informatie te staan.
Het is de verdienste van Rudi Wegman geweest die heel veel heeft bewaard. Daardoor was ik in staat om met “knippen” en “plakken” toch een stuk geschiedenis te schrijven.
In deze eerste aflevering gaat het vooral over de oprichting van de club, prestaties en amusement en de vereniging als wijkcentrum. Het resultaat is verre van volledig. Maar misschien leidt dit stuk verenigingsgeschiedenis tot reacties in de vorm van artikeltjes, foto´s of krantenknipsels uit de jaren zeventig. Dat zou al een welkome aanvulling zijn.
Het begin
Halverwege de jaren zeventig stond de gemeente Maarssen aan de vooravond van een aanzienlijke uitbreiding. Waar het dorp Maarssen eeuwenlang slechts een bescheiden vlek op de landkaart was, gedomineerd door de hervormde laat-gotische kruiskerk, werden er na 1975 in snel tempo woonwijken bijgebouwd, nu in Maarssenbroek, aan de andere kant van het kanaal.
Van misschien 10.000 inwoners groeide Maarssen door naar ruim 40.000 anno 2006. Het begin van alle nieuwe woonwijken was de Bloemstede, spoedig gevolgd door de Boomstede. Die had uiteraard nog niet de grootte van nu en veel voorzieningen ontbraken. Bij het Gezondheidscentrum gaapte een groot gat, wat men zich tegenwoordig amper kan voorstellen.
Op de Boomstede begon in 1975 een initiatief te rijpen, dat moest uitmonden in een tennisvereniging. Waarom? Een geheel zelfstandige vereniging was de LTCM nog niet. Men was aangesloten bij de Omnisportvereniging Maarssen (OSM), die zoals de naam aangeeft, bestond uit verscheidene verenigingen. En dat leidde tot de gedachte bij een klein groepje enthousiastelingen om maar een tennisvereniging op te richten.
De initiatiefnemers hadden –dat moet gezegd- lef. Banen waren er nog niet in Maarssenbroek, wel in het dorp en daar werd dan ook, zij het een half jaar, voor ontspanning gespeeld, achter restaurant de Diligence bij het huidige Harmonieplein. Bij het hotel lagen slechts twee gravelbanen, maar de pret was er niet minder om.
Maar er werden ook competitiewedstrijden afgewerkt. De allereerste competitiewedstrijd speelde de LTCM in 1976 tegen Flehite uit Amersfoort en het toenmalige LTCM, met Wil van Bavel in de gelederen, won.1
De eerste finale van de clubkampioenschappen werd gespeeld tussen Rudy Wegman en Ed Hesp.
Behalve onze ‘voorouders’ speelde er nog een club waarvan de naam helaas niet bekend is.
Door bij de Diligence te spelen, sloegen de tennissers twee vliegen in één klap. Allereerst vermeed men zo klachten van een aantal bewoners van de Boomstede. Die hadden bezwaren tegen de voorgenomen ligging van de banen, kantine, de kleedruimtes en de parkeergelegenheid. De omwonenden kwamen met de bekende klachten, zoals uitzichtbelemmering, ontsiering van de omgeving en gevaar voor spelende kinderen. Ook de gemeente Maarssen had trouwens bedenkingen. De aanwezigheid van tennisbanen onder de hoogspanningsmasten werd als een veiligheidsrisico gezien.
In de tweede plaats wilden de toekomstige LTCM´ers door in het centrum te spelen, de gemeente Maarssen onder druk zetten. Eenvoudig ging het niet maar na het nodige lobbywerk kreeg de LTCM de banen aan de Boomstede. Van de zo vaak geprezen Koninklijke Nederlandse Lawn Tennis Bond was overigens weinig medewerking gekomen, in de woorden van Jan Vernooij eerder ‘tegenwerking’. De bond maakte zich zorgen over de masten wier kabels boven de banen hingen. Om die reden werd zelfs overwogen om een overkapping bij de banen één en twee te plaatsen maar dat bleek juist vanwege de masten weer ongewenst!
Vernooij noemde in een clubblad van 1981 het eerste bestuur ‘weinig benijdenswaardig’. Behalve de problemen met omwonenden en de gemeentelijke toestemming waren er ook onduidelijkheden over de bouwvergunning. Maar uiteindelijk ging de gemeente accoord en zo werd op 18 januari 1976 de LTCM opgericht.
De vereniging had vier banen en telde ongeveer 350 leden. Korte tijd later verrees er een clubgebouw.
Al deze activiteiten werden vastgelegd op een drie kwartier durende 18 mm film evenals de officiële opening in het najaar van 1976 door de toenmalige burgemeester, Q.Waverijn. Zelfs de bovengenoemde finale tussen Wegman en Hesp werd daarop vereeuwigd.2
Wie waren de grondleggers van onze LTCM, de mannen van het eerste uur?
Vijf namen worden steeds genoemd en omdat zij de fundamenten legden voor de vereniging, mogen hun namen niet ontbreken. De eerste voorzitter was Gérard van Soest. De andere bestuursleden waren Peter Swelheim, Marcel Hybrechts, Jan Okhuisen en Peter Wienese.
Wienese, een gymnastiekleraar, vertegenwoordigde, zoals dat heet, de sportieve tak van deze groep, de overige vier hielden zich bezig met de zakelijke aspecten.
Prestaties en amusement
Binnen iedere vereniging ontstaat in de loop der tijd onenigheid over de vraag of men zich moet richten op competitieprestaties of op de gezelligheid. Is het eerste het geval, dan voelen de “mindere goden” zich al gauw een veredelde donateur, in het laatste geval loopt de club de kans dat de betere spelers naar elders trekken. Kortom, moesten de prestaties van de competitieteams verbeteren en welke financiële offers moest de vereniging daarvoor brengen?
In 1981 kwam deze thematiek uitgebreid aan de orde, vooral op de ledenvergadering van januari in dat jaar. Jan Vernooij had inmiddels de voorzittersstaf overgenomen. Er viel heel wat kritiek te horen op de volgens sommigen geringe financiële steun voor recreatiespelers in vergelijking met de competitiespelers. ‘Naar schatting kost een recreatiespeler de club fi 135,- en een competitiespeler fi 280,- per jaar.’ Werd het niet eens tijd om de laatste groep een hogere eigen bijdrage te laten leveren in de vorm van consumpties en ballen?, zo viel te horen. Helemaal onterecht leek deze opmerking niet. Over een voorgestelde contributieverhoging werd dan ook hevig gesteggeld. Waren de vaste kosten dan zo gestegen dat het jaarbedrag omhoog moest of moesten allerlei (ambitieuze) plannen worden gerealiseerd? Wat wilde het bestuur nu?
Dat antwoordde een beter tennisniveau na te streven. Daarom wilde het de competitiespelers financieel tegemoet komen. Deze opmerking leidde weer tot felle kritiek uit de recreantenhoek. ‘[…] doordat de competitiespelers zoveel meer mogelijkheden hebben om te tennissen [was] voor de recreanten een contributieverhoging niet op zijn plaats.’ Vernooij legde de vergadering stil, nam de grootste opponenten apart en slaagde er in om de contributieverhoging aangenomen te krijgen. Een deel daarvan werd geïnvesteerd in de subsidie van de jeugdtraining. De plannen waren duidelijk: LTCM moest een sterkere vereniging worden.
Waarom besloot het bestuur plotseling tot deze radicaal ogende koers? Volgens Vernooij was de opkomst van Luck Raeck hier zeker van invloed op. Maar ook oefenden andere verenigingen aantrekkingskracht uit op de jeugd. ‘Het was vaak een kwestie van geld.3
Hoe werd het nieuwe beleid in praktijk gebracht? Wat werd er gedaan voor de jeugd?
Voor de competitie spelende jeugd werd een driesporenbeleid opgezet. Allereerst werd het aantal jeugdleden bevroren op een maximumaantal van 200(!), terwijl er uit de Technische Commissie en de Jeugdcommissie één nieuwe Technische Commissie voortkwam, die zich uitsluitend zou gaan bezighouden met training, lessen en competitie.4 Daarnaast kwamen er andere organisatorische bestuurswijzigingen die hier verder onbesproken kunnen blijven.5
Ten tweede kwamen er tennislessen, die moesten leiden tot een verhoging van het spelpeil. Dit betekende dat potentiële competitiespelers werden geselecteerd. Aanvankelijk waren dit 64 jongens en meisjes maar van hen werden er nog eens zestien uitgekozen voor extra lessen of wedstrijden.
Vanaf 1 oktober, het begin van het winterseizoen, toog men naar Breukelen waar in het totaal 56 kinderen les volgden. Tijdens deze lessen werd vastgesteld wie competitie ging spelen. In ruil verwachtte het bestuur dat de geselecteerden wel zouden meedoen tijdens de competitie. Jeugdleden die deze training niet volgden, kwamen in principe niet in aanmerking voor de competitie.6
Ten slotte kwam er een soort mentorschap voor de jeugd. Ook daaruit bleek de bereidheid van het bestuur om te werken aan een beter niveau. Dit mentorschap hield in dat een senior met enige regelmaat speelde met een juniorlid. ‘Niet zo maar een wedstrijd, maar echt een instruktieve wedstrijd waar de jeugdspeler wat van leert’, zo viel in het clubblad van juni 1981 te lezen.
Het was natuurlijk niet de bedoeling dat de recreanten nu zouden weglopen en daarom liet het bestuur de bijna 800 LTCM-leden weten dat het streefde naar een ‘juist evenwicht […] tussen recreatie- en prestatietennis. Een evenwicht waarin zich iedereen kan vinden zodat ieder lid zich in onze vereniging “thuisvoelt”.7
Het waren ambitieuze plannen. Werkte het mentoraat en steeg het spelpeil van de jeugd? Het mentoraat functioneerde doorgaans naar behoren. De jeugdleden waardeerden de aanwezigheid van hun mentor wel degelijk. Dit kwam, omdat B- en C-spelers de mogelijkheid werd geboden om te oefenen met jeugdleden. Dit leidde tot positieve reacties en de kwaliteit van de spelende jeugd steeg er door, zo meldde het clubblad trots. Een enquête uit 1996 bevestigde dit beeld. De mentortrainingen werden door ruim 34 procent als goed tot zeer goed omschreven. Bijna twaalf procent sprak het oordeel “matig” uit, terwijl twee procent absoluut niet te spreken was. Deze cijfers waren een compliment en een blijk van waardering voor de inzet van alle vrijwilligers die zich daar zo mee hadden bezig gehouden.8
Kritiek had de jeugd ook. Kinderen die geen competitie speelden, hadden het idee dat de competitiespelers werden voorgetrokken en meer begeleiding kregen. Soms ook kwam een mentor niet opdagen, was te horen in 1997. En sommige jongeren klaagden in het najaar van 1997 dat ze ‘het opdrukken’ wat zwaar vonden. “Patatgeneratie” anno 1997! De prestaties van diverse competitieteams komen in de volgende editie aan bod.
Dan het recreatietennis. We noemden al de mooie voornemens die in het juniblad van 1981 te lezen waren. De jeugdrecreanten kregen extra lessen en het aantal banen voor de jeugd werd uitgebreid. Verder deden deze jeugdleden wat gezelligheidsspelers altijd doen en wel lekker tennissen in de vrije tijd.
Nieuwe leden
Nieuwe leden betekenen een garantie voor het voortbestaan van de club. Hoe vang je hen op? Hoe houd je hen vast? Dit is de LTCM de afgelopen dertig jaar niet altijd gelukt. In een periode van ledenaanwas hoeft dit niet zo’n groot probleem te zijn. “Men komt immers toch wel”, maar in de loop van de jaren negentig veranderde dit beeld. Van een ooit prachtig aantal van ruim 800 leden viel de club terug naar iets boven de 400. Op de Algemene Ledenvergadering van 1997 werd hierover al bezorgdheid geuit.
Voor het seizoen 1997 werd besloten tot een ‘structurele verbetering’. Dit hield in dat er een kennismakingsdag en een inventarisatie- c.q. informatieavond kwamen. In 1998 werd hier inderdaad een begin meegemaakt.
In volgende jaren werd dit voortgezet. In het voorjaar van 1997 werd ook het resultaat van een door het bestuur georganiseerde enquête bekend. 92 leden deden er aan mee, ruim twintig procent van het totale aantal leden. Het merendeel was tevreden met de bestaande toestand, maar op sommige onderdelen was ook stevige kritiek hoorbaar. Het terras werd als vuil omschreven en de kwaliteit van de banen was ronduit slecht. Het bestuur zegde toe om actie te ondernemen.
Dit gebeurde al binnen enkele maanden. Het clubhuis en het park kregen een stevige opknapbeurt. Gelukkig waren de respondenten doorgaans zeer tevreden over de sfeer in de vereniging.
Publicitaire hoogtepunten en wijkcentrum
Door de jaren heen hebben de LTCM-bestuurderen getracht om het verenigingstennis een impuls te geven door bekende spelers een demonstratiewedstrijd te laten spelen of grote evenementen te organiseren. Zo werden in de beginperiode Louk Sanders, Nederlands kampioen van 1974 tot en met 1981, en Martin Koek, de toenmalige nummer vier op de nationale ranglijst, naar Maarssenbroek gehaald om er te spelen tegen de oud-leden Eric Schuring en Ton Nieuwenhuis.
In augustus 1981 werden de Nederlandse jeugdkampioenschappen tot en met 12 jaar op de banen van de LTCM gespeeld. De prominentste aanwezige was de latere Winbledon-kampioen Richard Krajicek. Jan Vernooij herinnert zich nog goed hoe vader Richard Krajicek met een camper op het park stond. ‘Die beloofde ieder jeugdlid dat een game van Richard won, een rijksdaalder. Richard kreeg in het begin de rijksdaalder maar voor iedere game die hij verloor ging er een kwartje af. Elke game begon Richard bovendien met een 0-30 achterstand. Of de jonge Richard huilde of niet, hij moest doorgaan.’ Vernooij heeft overigens wel een einde gemaakt aan de “rijksenhandel” van de “oude” Kraaij.
Door de jaren heen is de LTCM meer geweest dan alleen een tennisvereniging. Sterker nog: de LTCM is een sociaal middelpunt van de Boomstede. In de begintijd was het een snel groeiende vereniging. De Boom-en Bloemstede waren pas gebouwd en er woonden veel jonge gezinnen met kleine kinderen. Daar kwamen de nieuwe leden vandaan. Het park werd een ontmoetingsplaats voor de omwonenden. De organisatie van evenementen als Klaverjasavonden en Harry´s Nights droeg hier aan bij. Ook werden er bij LTCM bridgeavonden georganiseerd, zelfs heuse wedstrijden tussen de drie Maarssense tennisverenigingen en de hockeyvereniging. “Die van ons” lieten zich niet onbetuigd en veroverden meer dan eens de fel begeerde wisselbeker.
Het verenigingsleven is al die jaren ook verrijkt door creatieve bijdrages van de leden. Velen herinneren zich ongetwijfeld nog het 25-jarig jubileumfeest in januari 2001. Elske van de Velden gaf als mevrouw Wijdbeens een schitterende conference over de verenigingsgeschiedenis en dit was een prestatie van formaat. Op de ochtend van de voorstelling was ze door ziekte van andere clubleden plotseling gedwongen om een nieuwe conference in elkaar te zetten.
Ook de Tiebreakers deden meer dan eens van zich spreken. Dit mannenkoor van LTCM bracht diverse keren Oudhollandse liederen en zeemansliederen ten gehore. Van de blues-en jazzoptredens van Rudi Wegman zwijg ik dan nog maar. Wie kent hem niet?
Ook het Millenniumtheater in 2000 was een groot succes. Het zijn allemaal voorbeelden die bewijzen welk een talent de vereniging heeft geherbergd en nog steeds bezit.
Notes
1 Vecht-. Amstel- en Rijnstreek (VAR), 18 april 1996.
2 VAR, vermoedelijk half januari 1996.
3 Vernooij aan de auteur, maart 2006.
4 Clubblad LTCM (LTCM), september 1981, 5.
5 Zo zou meer aandacht aan sponsoring worden geschonken en aan de uiterlijke presentatie van de vereniging, terwijl het aantal bestuursleden werd teruggebracht van negen naar zeven. In: LTCM, september 1981, 5.
6 LTCM, mei 1981, 15.
7 LTCM, september 1981, 4.
8 LTCM, maart 1997, 52.